Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom
Een woninghuurder hangt camera’s op voor de veiligheid en om vandalisme tegen te gaan. Mag dat? Over die vraag sprak de kantonrechter te Eindhoven zich uit.
De feiten
Sinds 16 november 2007 huren mensen een woning van Woonbedrijf, een woonstichting. Op de huurovereenkomst zijn algemene huurvoorwaarden van toepassing. Daarin staat onder meer dat het verboden is om veranderingen of toevoegingen aan de woning toe te brengen zonder toestemming van de verhuurder. Of zonder dat de verhuurder daarvoor beleid heeft vastgesteld.
De huurders bevestigen aan de achterkant van de woning drie camera’s. Die kunnen zicht geven op de achterpoort van de woning en op de openbare steeg/brandgang die achter de woning loopt.
Woonbedrijf is het daar niet mee eens en begint een procedure tegen de huurders. Reden hiervoor is dat voor het ophangen van de camera’s geen toestemming werd gevraagd. Ook klaagden verschillende omwonenden over de camera’s. Huurders verweren zich met het argument dat de camera’s dienen ter beveiliging.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat huurders in beginsel zonder toestemming van de verhuurder veranderingen aan de woning mogen aanbrengen. Voorwaarde is dat die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan gemaakt kunnen worden. Dit staat in artikel 7:215 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Alleen voor veranderingen en toevoegingen aan de buitenzijde van het gehuurde mag de verhuurder eisen dat eerst toestemming wordt gevraagd. Dit staat in artikel 7:215 lid 6 BW.
Verder hebben de huurders het recht om de woning en hun bezittingen te beveiligen door middel van camera’s. Dit mag er echter niet toe leiden dat de privacy van anderen wordt geschonden. Met de betreffende camera’s kan dat echter wel. Omwonenden en anderen die van de brandgang achter de woning gebruik maken, kunnen op beeld worden vastgelegd. Voor Woonbedrijf als grote verhuurder is het niet te doen om te controleren of door huurders aangebrachte camera’s de privacy wel of niet schenden. Daarom heeft Woonbedrijf er een zwaarwegend belang bij om voorwaarden te kunnen stellen aan het aanbrengen van camera’s.
Het beveiligingsargument van de huurders veegt de kantonrechter van tafel. Dit rechtvaardigt niet dat een camera zodanig wordt geplaatst dat daarmee een deel van de brandgang wordt bestreken. Hier komt bij dat de huurders hun beveiliging ook kunnen regelen door camera’s te plaatsen iets onder de schuttinghoogte aan de binnenzijde van het gehuurde. De camera’s geven dan geen zicht meer op de openbare ruimte.
Alles afwegend geeft het belang van Woonbedrijf om voorwaarden te kunnen stellen aan het gebruik en de plaatsing van camera’s zwaarder dan het belang van de huurders. Woonbedrijf wordt daarom in het gelijk gesteld. Huurders moeten de camera’s verwijderen.
De uitspraak vindt u hier