Wat is een concurrentiebeding? Daarover valt veel te zeggen. Gelet op een recente uitspraak is een beding in een arbeidsovereenkomst in elk geval niet een concurrentiebeding omdat er concurrentiebeding boven staat. Of non-concurrentiebeding, zoals men het concurrentiebeding in deze zaak noemde. Het komt aan op de precieze bewoordingen van het beding. In het geval waarover de rechtbank Noord-Nederland op 23 augustus oordeelde, bleek dat onder het opschrift ‘non-concurrentiebeding’ niet één, maar drie bedingen schuil gingen: een (non-)concurrentiebeding, een relatiebeding en een ronselbeding.
Het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst
De zaak draait om de volgende bepaling in de arbeidsovereenkomst:
“Artikel 12. Non-concurrentiebeding
12.1.
Gedurende en 12 maanden na het einde van het dienstverband -ongeacht de wijze waarop en de redenen waarom het dienstverband tot een einde is gekomen- zal het de medewerker zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, niet toegestaan zijn om:
Onderdeel 1a. is inderdaad een (non-)concurrentiebeding. Want daarin staat dat werknemer werkgever op geen enkele manier mag beconcurreren. Onderdeel 1b. is geen concurrentiebeding maar een relatiebeding. Want daarin gaat het om het onderhouden van zakelijke contacten, dus om relaties van werkgever. Onderdeel 1c. is eveneens geen non-concurrentiebeding maar een zogenaamd ‘ronselbeding’. Want daarin staat dat werknemer geen werknemers bij werkgever mag weghalen, die niet mag ‘ronselen’. Er bevinden zich dus drie verschillende bedingen in één artikel. En dat leidde tot discussie.
Ontslag en beëindigingsovereenkomst
Werknemer wordt op staande voet ontslagen door zijn werkgever Vitas. Vervolgens kiezen partijen ervoor om de gevolgen van het ontslag te regelen in een beëindigingsovereenkomst. Werkgever doet een voorstel aan de gemachtigde van werknemer. Een onderdeel van dat voorstel, dat werknemer accepteert, betreft het concurrentiebeding. Dit onderdeel luidt:
“- uw cliënt wordt ontheven van het concurrentiebeding, zoals opgenomen in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst.”
Vervolgens meent werkgever dat werknemer nog altijd gebonden is aan het relatiebeding en het ronselbeding uit de arbeidsovereenkomst, en dat werknemer die bedingen schendt door contacten die hij aangaat na het einde van het dienstverband. Werkgever verzoekt daarom in kort geding aan de kantonrechter om werknemer te veroordelen. Het is vervolgens aan de kantonrechter om helderheid te scheppen over de vraag wat partijen afspraken. Kwamen zij overeen dat werknemer ontslagen werd uit artikel 12.1a, 12.1b en 12.1c. van de arbeidsovereenkomst? Of alleen uit artikel 12.1a, het non-concurrentiebeding? Bij het oordeel van de kantonrechter blijken de bewoordingen van het voorstel van de werkgever een belangrijke rol te spelen. De kantonrechter geeft namelijk een specifieke uitleg aan de omstandigheid dat partijen spraken over het concurrentiebeding “zoals opgenomen in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst.”
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat partijen niet afspraken dat werknemer ontslagen werd van het relatie- en het ronselbeding. Dit oordeel motiveert de kantonrechter als volgt:
“Tussen (…) partijen is alleen gesproken over een non-concurrentiebeding. De aard en strekking van het non-concurrentiebeding is een andere dan de aard en strekking van het relatiebeding en het ronselbeding. Zoals Vitas terecht heeft opgemerkt kan met name een non-concurrentiebeding een werknemer blokkeren in het vinden van een nieuwe werkkring. (…)Dat alle drie bedingen zijn opgenomen in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst en dat dat artikel als kop vermeldt ‘non-concurrentiebeding’, maakt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet dat [A] er, zonder nadere bevestiging van Vitas, op mocht vertrouwen dat hij ook uit de beide andere bedingen ontheven was. Partijen zijn immers overeengekomen dat [A] zou worden ontheven van het concurrentiebeding, ‘zoals opgenomen in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst’, hetgeen niet hetzelfde is als de afspraak dat geheel artikel 12 niet meer van toepassing zou zijn.”
De kantonrechter wijst dus op de aard en strekking van het concurrentiebeding, die anders is dan die van een relatie- en ronselbeding. Ook blijkt dat de bewoordingen die in de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst werden gebruikt een rol spelen in het oordeel van de kantonrechter. Werkgever had het over het concurrentiebeding ‘zoals opgenomen in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst’. Uit deze bewoordingen hadden werknemer en zijn gemachtigde kunnen begrijpen dat werkgever werknemer niet van heel artikel 12 in de arbeidsovereenkomst wilde ontslaan. Werknemer mocht er daarom niet van uitgaan dat hij van het relatie- en ronselbeding bevrijd was.
Gelukkig voor werknemer oordeelde de kantonrechter ook dat hij het geheimhoudingsbeding en ronselbeding niet schond. Hij kwam weg met een veroordeling in de proceskosten van de werkgever voor een bedrag van € 798,99.
Relatiebeding is geen non-concurrentiebeding
Opmerkelijk in deze uitspraak is dat de kantonrechter een relatiebeding niet als een concurrentiebeding beschouwt. In het algemeen wordt een relatiebeding namelijk wel als een concurrentiebeding beschouwd. Mogelijk dacht de kantonrechter: als partijen bij de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst iets hadden willen regelen over het relatiebeding, zou dat wel met zoveel woorden benoemd zijn. En dat was hier niet het geval.De les
Uit deze uitspraak valt het volgende te leren.
Les 1. Bewoordingen van een beding zijn van doorslaggevend belang.
De eerste les is, dat eens te meer blijkt dat de bewoordingen van een beding van doorslaggevend belang zijn voor de vraag of wel of niet sprake is van een (non-)concurrentiebeding. Het enkele feit dat boven een beding het woord ‘non-concurrentiebeding’ staat, betekent zeker niet dat het beding ook werkelijk een (non-)concurrentiebeding is. Het kan ook iets anders zijn, bijvoorbeeld een relatiebeding of ronselbeding. Of een beding dat zo vaag is, dat het in rechte geen stand kan houden. Het komt allemaal voor in de praktijk.
Les 2. Bewoordingen in onderhandelingsproces zijn van groot belang.
De tweede les is, dat de bewoordingen die bij de onderhandelingen over een beëindigingsovereenkomst worden gebruikt van grote betekenis zijn. Wanneer de werkgever in deze zaak zijn voorstel over het concurrentiebeding anders had verwoord, had dit wellicht tot een andere uitkomst geleid.
Les 3. Goede omschrijving concurrentiebeding voorkomt veel ellende.
De derde les is, dat een goede omschrijving van een concurrentiebeding veel ellende kan voorkomen. Stel dat in deze procedure de arbeidsovereenkomst duidelijk onderscheid maakte tussen het concurrentiebeding, het relatiebeding en het ronselbeding? Bijvoorbeeld door afzonderlijke artikelnummering en duidelijke vetgedrukte koppen boven de betreffende artikelen? Zou deze procedure dan gevoerd zijn? Ik weet wel zeker van niet. Het zou dan meteen duidelijk zijn geweest wat het concurrentiebeding is, en wat niet. Maar nu waren er onduidelijkheden en moest de rechter de zaak ophelderen. Met alle kosten in tijd en geld die daaraan verbonden zijn.
Tenslotte
Heeft u vragen over een concurrentiebeding, relatiebeding of ronselbeding? Of wilt u zeker weten dat een en ander goed verwoord is in een arbeidsovereenkomst? Neem dan meteen contact op en bel 06-338 24 563. Of stuur een e-mail aan info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!