Een geestelijke in loondienst heeft geen ontslagbescherming. Zijn werkgever kan hem ontslaan zonder toestemming van het UWV of de kantonrechter. De kantonrechter kan een onterecht ontslag ook niet terugdraaien. Wat dit in de praktijk betekent, blijkt uit het arrest van het hof Den Haag van 16 januari 2018.
De feiten
Bij een Eritrese gemeente in Rotterdam is een priester voltijds in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst. Nieuw kerkelijk beleid vereist dat een dienst voortaan door drie priesters en twee diakenen wordt geleid. Werkgever wil ook die priesters en diakenen een vergoeding geven. Om daarvoor financiële ruimte te creëren, besluit werkgever om de arbeidsovereenkomst met de priester die voltijds in dienst is te beëindigen per 1 maart 2017.
Oordeel kantonrechter
De priester gaat naar de kantonrechter. De kantonrechter vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst. De belangrijkste reden daarvoor is, dat het gewijzigde kerkelijke beleid voor risico van werkgever komt.
Hof vernietigt oordeel kantonrechter
Werkgever gaat in hoger beroep bij het hof Den Haag. Het hof overweegt dat voor de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) voor opzegging van een arbeidsovereenkomst met een geestelijke geen toestemming van het UWV was vereist. Via een amendement geldt dat ook voor de WWZ. Artikel 7:671 lid 1 f Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een werkgever de arbeidsovereenkomst met een geestelijke kan opzeggen zonder dat die daarmee instemt. Ook is geen preventieve toets van het UWV of de kantonrechter vereist.
Verder overweegt het hof dat op grond van artikel 7:682 lid 3 BW vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst met een geestelijke niet mogelijk is. Het oordeel van de kantonrechter is daarom onjuist. Een geestelijke van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd kan alleen een billijke vergoeding vragen. Dat kan om twee redenen. De eerste is dat voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst geen ‘redelijke grond’ bestaat. Wat een redelijke grond precies is, staat in artikel 7:669 lid 3 BW. De tweede reden is dat een werkgever ernstig verwijtbaar handelde of naliet te handelen.
Geen herplaatsingsplicht
Op grond van artikel 7:669 lid 1 BW moet een werkgever zijn best doen om een werknemer die voor ontslag in aanmerking komt te herplaatsen. Helaas voor de geestelijke bepaalt artikel 7:669 lid 2 BW dat de herplaatsingsplicht niet geldt voor de werknemer die een geestelijk ambt bekleedt.
Scheiding kerk en staat
Het hof overweegt verder dat het vanwege de scheiding van kerk en staat slechts beperkte mogelijkheden heeft om de ontslaggrond te toetsen. Verder oordeelt het hof dat de financiële motieven die werkgever aanvoert, bedrijfseconomische omstandigheden zijn in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub a BW. Het ontslag was daarom terecht gegeven.
Einddatum arbeidsovereenkomst
Het hof laat zich ook uit over de einddatum van de arbeidsovereenkomst. Op grond van artikel 7:683 lid 6 BW, dat gaat over hoger beroep en cassatie, moet de beroepsrechter er altijd voor zorgen dat de einddatum van de arbeidsovereenkomst in de toekomst ligt. Dat geldt ook nu de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst door werkgever ten onrechte vernietigde. Het hof gaat voorbij aan het argument dat op grond van de scheiding van kerk en staat de opzegging van een arbeidsovereenkomst met een geestelijke anders moet worden behandeld. Het hof oordeelt vervolgens dat de arbeidsovereenkomst op 1 februari 2018 eindigt.
Slot
Hoewel een werknemer in het algemeen een sterke rechtspositie heeft, geldt dat niet voor de werknemer die een geestelijk ambt bekleed. Zelfs een onterecht ontslag kan de kantonrechter niet ongedaan maken. Dat zag de kantonrechter in deze zaak over het hoofd.
Heeft u vragen over opzegging of beëindiging van een arbeidsovereenkomst? Bel dan naar 06 – 338 24 563. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!