Kleine ondernemers worden niet beschermd door de regeling oneerlijke handelspraktijken. Zo blijkt uit een uitgebreid arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 4 juli 2017. Kleine ondernemers krijgen niet dezelfde rechtsbescherming als consumenten. Ook niet als zij daar veel op lijken.
De feiten
Een kleine ondernemer die persoonlijk reisadvies geeft, wordt klant van het bedrijf Proximedia. Partijen komen overeen dat Proximedia voor de eenmanszaak internetmarketing verzorgt. Doel daarvan is, dat meer mensen de website van de onderneming aanklikken. In december 2012 sluiten partijen de overeenkomst. De looptijd daarvan is 48 maanden.
De algemene voorwaarden van de overeenkomst bevatten een boetebeding. Inhoud daarvan is dat de klant bij niet nakoming van de overeenkomst minstens 40% van de nog niet betaalde maandtermijnen als schadevergoeding aan Proximedia betaalt.
De klant houdt het al gauw voor gezien. In februari 2013 gaat via de advocaat een brief naar Proximedia. De klant roept daarin de nietigheid van de overeenkomst in op grond van bedrog en dwaling. Ook ontbindt de klant de overeenkomst omdat Proximedia de afspraken niet nakomt. In juridische taal: vanwege toerekenbare niet nakoming. Vervolgens eist Proximedia per brief de contractuele boete op.
Kantonrechter en hof
De klant betaalt niet dus Proximedia daagt de klant voor de kantonrechter. Die oordeelt onder andere dat de overeenkomst per april 2013 is ontbonden. Hij matigt de boete. De klant hoeft niet 40% maar slechts 15% van de nog resterende maandtermijnen te betalen.
Proximedia wil dat de overeenkomst in zijn geheel wordt nagekomen en gaat in hoger beroep bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De klant stelt tegenvorderingen in.
De klant stelt onder meer dat Proximedia zich schuldig maakte aan oneerlijke handelspraktijken in de zin van artikel 6:193b Burgerlijk Wetboek (BW). Een oneerlijke handelspraktijk is onder andere, als op een agressieve of misleidende manier goederen of diensten worden verkocht. De klant ging er van uit dat Proximedia voor minimaal drieduizend ‘clicks’ op haar website zou zorgen. Maar dat bleek een maximaal aantal te zijn, wat Proximedia niet kon garanderen. Verder moest de klant direct na het verkoopgesprek tekenen omdat anders het aanbod verviel. De klant tekende dus onder grote tijdsdruk. Iemand op een dergelijke manier onder druk zetten is inderdaad in strijd met de regeling oneerlijke handelspraktijken. Helaas voor de kleine ondernemer is die echter alleen geschreven voor consumenten. De kleine ondernemer begreep natuurlijk wel dat hij geen consument is. Daarom beriep hij zich op de zogenaamde reflexwerking van de regeling oneerlijke handelspraktijken. Op grond daarvan zouden ook ondernemers die een vergelijkbare positie hebben als consumenten zich daarop kunnen beroepen, zo was de gedachte.
Oordeel hof
Kleine ondernemer is geen consument
Het hof oordeelt dat de klant de overeenkomst sloot als ondernemer. De klant is dus geen consument en valt niet onder de regeling voor oneerlijke handelspraktijken. Het hof oordeelt verder dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om reflexwerking van die regeling aan te nemen. Reflexwerking houdt in dat de consumentenbescherming op grond van de regeling oneerlijke handelspraktijken als het ware wordt gereflecteerd op de kleine ondernemer. Bij het oordeel van het hof speelt mee dat de wetgeving uitdrukkelijk beoogt criteria te geven voor oneerlijke handelspraktijken van handelaren jegens consumenten. In artikel 6:193a lid 1 onder a BW staat dat een consument is een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een praktijk of beroep. Verder overwegt het hof dat op grond van rechtspraak van het Europese Hof van Justitie het begrip ‘consument’ beperkt moet worden uitgelegd. Het hof sluit zich grotendeels aan bij overwegingen uit het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 mei 2014. Daarin staat onder meer dat de Nederlandse wetgever er bewust voor koos om geen wetgeving te maken die ondernemers tegen oneerlijke handelspraktijken van andere ondernemers beschermt.
Matiging boete
Gelukkig voor de kleine ondernemer oordeelt het hof wel dat de boete die Proximedia oplegt, gematigd moet worden. Het boetebeding in de algemene voorwaarden is onredelijk bezwarend in de zin van artikel 6:233 sub a BW. Daarbij speelt mee dat de klant onder grote tijdsdruk moest beslissen het aanbod van Proximedia wel of niet te aanvaarden. Volgens het hof nam Proximedia daarmee het risico dat de klant al gauw gaat twijfelen of hij wel een verstandige beslissing nam. Daarbij wijst het hof er fijntjes op dat Proximedia daardoor in veel gepubliceerde rechtspraak voorkomt. Verder overweegt het hof:
“Het hof benadrukt in dit verband dat bij een beslissing tot matiging van een boete niet alleen gelet moet worden op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het beding is ingeroepen. Die omstandigheden werken in dit geval in het nadeel van Proximedia.”Slot
Bent u een (kleine) ondernemer of consument? Vraagt u zich af wat uw rechten zijn bij een overeenkomst die u aanging? Neem dan meteen contact op en bel naar 06 338 24 563. Of stuur een e-mail aan info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!