Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom
Werknemer solliciteert voor de functie van hoogleraar in Leiden. Een lid van de benoemingsadviescommissie vraagt inlichtingen over de sollicitant bij derden. Hij vraagt de sollicitant daarvoor geen toestemming. Ook laat hij na de sollicitant te informeren over de navraag die hij deed. Hoe oordeelt de rechter daarover?
De feiten
De Universiteit Leiden zoekt een hoogleraar Engelse taalkunde. In maart 2016 stelt de universiteit de vacature open. Op de website wordt vermeld dat op de sollicitatieprocedure de sollicitatiecode van de Nederlandse Vereniging voor Personeelsdiensten (NVP) van toepassing is (zie daarover deze blog). Daarin staat onder meer dat toestemming van de sollicitant gevraagd wordt als de organisatie bij derden inlichtingen wil inwinnen.
Faculteitsborrel
Een medewerker van de universiteit spreekt op de faculteitsborrel in april 2016 iemand die de sollicitant kent van een vorige werkkring. Die meldt dat de sollicitant bij zijn vorige werkgever problemen veroorzaakte. Deze informatie wordt doorgespeeld naar de benoemingsadviescommissie. Samen met namen van mensen die mogelijk meer kunnen vertellen over de problemen die de sollicitant zou hebben veroorzaakt.
Navraag bij derden
Een lid van de benoemingsadviescommissie vraagt vervolgens bij vier personen nadere informatie op. Drie personen reageren daarop: twee telefonisch en één schriftelijk. Uit die informatie blijkt dat collegialiteit niet de sterkste eigenschap is van de sollicitant. Overigens laat het commissielid na de andere leden van de benoemingsadviescommissie te informeren over zijn actie.
Na de nodige verwikkelingen besluit de universiteit de benoemingsadviescommissie op te doeken. Er wordt een nieuwe sollicitatieprocedure gestart met een nieuwe benoemingsadviescommissie.
Eis: verklaring voor recht
De sollicitant loopt uiteindelijk zijn hoogleraarschap mis. Bij de rechtbank Den Haag eist hij een verklaring voor recht dat de Universiteit Leiden, en enkele leden van de benoemingsadviescommissie, onrechtmatig handelden. En daarom aan hem schadevergoeding moeten betalen.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de universiteit onrechtmatig handelde. De universiteit verklaarde zelf de NVP-sollicitatiecode van toepassing. Maar zij hield zich daar niet aan.
Schending NVP-code is onrechtmatig
Als verweer voert de universiteit aan dat de NVP-sollicitatiecode geen wet is, maar alleen niet-bindende basisregels voor organisaties bevat. De rechter is het daar niet mee eens. Door te verwijzen naar de toepassing van de code, heeft de universiteit de sollicitatieprocedures zelf nader gereguleerd. De sollicitanten mogen er daarom op vertrouwen dat de universiteit de sollicitatiecode correct naleeft. Daarom is schending van de sollicitatiecode onrechtmatig. Die onrechtmatigheid is er alleen niet als er goede redenen zijn om af te wijken van de sollicitatiecode.
Geen zwaarwegend belang
De universiteit stelt dat zij een zwaarwegend belang heeft dat inbreuk op de privacy van de sollicitant rechtvaardigt. Daarbij wijst zij op het belang van het betreffende onderzoeksinstituut, de aard en inhoud van de hoogleraarspositie, en het belang om de geschiktheid en kwaliteiten van de sollicitant te controleren. Dit mede vanwege de negatieve signalen die de universiteit over de sollicitant kreeg. Het belang van de universiteit moet daarom zwaarder wegen dan de privacy van de sollicitant. Daarbij beroept de universiteit zich op artikel 8 aanhef en sub f van de Wet bescherming persoonsgegevens die tijdens de sollicitatieprocedure gold. Op grond daarvan mochten persoonsgegevens alleen worden verwerkt als dit noodzakelijk was voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de universiteit.
De rechter erkent dat het belang van de universiteit een zwaarwegend belang is. Maar niet zwaarwegend genoeg om de inbreuk op de privacy van de sollicitant te rechtvaardigen. De universiteit had de mogelijkheid om de sollicitant niet te benoemen als over hem twijfels bestaan. Omdat artikel 5.1 van de NVP-sollicitatiecode vooropstelt dat geen onderzoek wordt gedaan zonder toestemming van de sollicitant, ligt de drempel voor het aannemen van een dergelijk zwaarwegend belang hoog.
Verder oordeelt de rechter dat sprake is van een evidente en ingrijpende inbreuk op het recht op privacy van de sollicitant. Onder meer omdat de benaderde personen niet door de sollicitant als referent waren opgegeven, en zij vernamen dat de betreffende persoon gesolliciteerd had op de vacature in Leiden.
De les
Toepassing van de NVP-sollicitatiecode is niet vrijblijvend. Deze uitspraak laat zien dat schending van de NVP-sollicitatiecode die van toepassing is verklaard, onrechtmatig is.
Slot
Het is de vraag of de procedure voor de sollicitant in dit geval anders was afgelopen als men hem om toestemming had gevraagd om nader onderzoek naar hem te doen. De rechter overweegt namelijk ook dat de universiteit aan die weigering de gevolgen mag verbinden die zij geraden oordeelt. Met andere woorden, de universiteit had hem ook om die reden niet kunnen aannemen.
Heeft u vragen over de privacy van sollicitanten of werknemers? Neem dan contact met ons op door te bellen naar 06-338 24 563. Of stuur een e-mail aan harry@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!
De uitspraak vindt u hier