Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom
Een werkgever ontslaat iemand op staande voet. En denkt heel netjes te werk te gaan door in de ontslagbrief uitgebreid feiten te noemen. Zonder daar een oordeel aan te verbinden. Het gevolg: het ontslag op staande voet houdt geen stand. Niet bij de kantonrechter, en ook niet bij het gerechtshof.
Relevante feiten en omstandigheden
Werknemer, een verkoper in de buitendienst, verhandelt via Marktplaats producten van zijn werkgever. Het gaat onder meer om veiligheidsschoenen en bouten.
Werkgever komt daar achter en ontslaat werknemer op staande voet op 30 mei 2019. In een lange brief noemt werkgever een lange reeks van feiten, dit naar aanleiding van een tweetal gesprekken die met werknemer werden gevoerd.
Op 27 mei 2019 ontslaat werkgever de verkoper opnieuw voorwaardelijk op staande voet, voor het geval het eerdere ontslag op staande voet geen stand houdt. De reden voor dit tweede ontslag op staande voet is, dat werknemer omzet die zijn werkgever toekomt naar zijn eigen rekening wil doorsluizen.
Werknemer vraagt bij de kantonrechter vernietiging van het ontslag op staande voet, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet van 30 mei 2019 niet rechtsgeldig is. Maar omdat werknemer zich daar bij neerlegde, is de arbeidsovereenkomst toch rechtsgeldig geëindigd. De kantonrechter kent werknemer een transitievergoeding toe. Het verzoek van werknemer om een billijke vergoeding wijst de kantonrechter af.
Oordeel hof
Werknemer gaat in hoger beroep bij het hof ’s-Hertogenbosch. Hij eist een billijke vergoeding van € 75.000,00. Werkgever eist op haar beurt vernietiging van het vonnis van de kantonrechter voor wat betreft het oordeel dat het ontslag op staande voet van 30 mei 2019 niet rechtsgeldig is.
Werkgever stelt dat zij in de ontslagbrief de feiten ijverig en uitgebreid weergaf. Op basis daarvan ontsloeg zij werknemer op staande voet. Werkgever gaf geen waardeoordeel over die feiten. Dat leek haar riskant omdat zij dan misschien kon worden opgehangen aan een of andere juridische term. Werkgever dacht dus voorzichtig te zijn.
Het probleem dat het hof daarmee heeft, is dat niet duidelijk is welk verwijt werkgever de werknemer nou precies maakt. Want de in de ontslagbrief zo uitvoering beschreven feiten zijn niet zo duidelijk dat zonneklaar is dat werknemer daarom op staande voet ontslagen moet worden. Het betoog van de werkgever is onaf, doordat werkgever naliet daaruit voor de werknemer duidelijke conclusies te trekken. Zoals bijvoorbeeld: u loog, u deed ons ongeoorloofde concurrentie aan, of u maakte zich schuldig aan verduistering. Het hof oordeelt daarom dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.
Veel schiet de werknemer daar niet mee op. Het ontslag van 27 juni 2018 is volgens het hof wel rechtsgeldig. De schade waarvoor werknemer met een billijke vergoeding gecompenseerd moet worden is daarom zeer klein. Zo klein dat het hof voor toekenning van een billijke vergoeding geen reden ziet. De transitievergoeding van € 9.743,00 bruto die werknemer ontving, is voldoende.
De les
Deze uitspraak toont opnieuw aan dat de bewoordingen van de ontslagbrief heel belangrijk zijn. De kans van slagen van een procedure bij de kantonrechter hangt daar grotendeels van af. Essentieel is dat de werknemer vanuit de ontslagbrief precies weet wat de werkgever hem verwijt. Zodat hij kan beoordelen of hij zich daartegen kan en wil verweren, of niet.
Slot
Bent u werkgever of werknemer? En heeft u te maken met ontslag op staande voet? Neem dan contact op door te bellen naar 06-338 24 563. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!
Het besproken arrest vindt u hier