Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom
Als een huurder voortdurend overlast veroorzaakt, loopt hij het risico dat hij op last van de rechter zijn woning uit moet. Zeker als de verhuurder zijn huiswerk goed doet. Dat blijkt uit een recente uitspraak.
De feiten
Huurder is in 2015 onder bewind gesteld. In 2018 werd Dichtbij Bewindvoering zijn bewindvoerder. Sinds 1 september 2017 huurt huurder de betreffende woning van Stichting WonenBreburg.
Overlast
Sinds oktober 2019 veroorzaakt huurder en de mensen die hij ontvangt ernstige en herhaaldelijke overlast voor direct omwonenden. Er is sprake van geluidsoverlast, vervuiling, stankoverlast, onder invloed zijn in de woning en de gemeenschappelijke ruimte, vernielingen in de gemeenschappelijke ruimte en het creëren van een onveilige situatie.
De woningstichting spreekt huurder aan op zijn gedrag en waarschuwt vele malen.
Overleg
Op 13 februari 2020 vindt een overleg plaats tussen medewerkers van de woningstichting, de huurder en een aantal familieleden van de huurder. Tijdens dit gesprek erkent de huurder dat hij tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder. Er worden afspraken gemaakt door middel van een zogenaamde ´gedragsaanwijzing´. Al gauw blijkt dat huurder de afspraken niet nakomt. Ook een drietal gesprekken met de hulpverlening van huurder leidt niet tot de gewenste verbetering van diens gedrag. Vrijwel dagelijks ontvangt de woningstichting meldingen van overlast door de huurder.
Juridische stappen
Per brief van 20 maart 2020 meldt de woningstichting aan de huurder dat zij juridische stappen zal nemen. De woningstichting schakelt in een kort geding procedure de kantonrechter in en eist ontruiming van de huurwoning.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat de zaak draait om de vraag of in een bodemprodure de vordering van de woningstichting kansrijk is. En het daarom gerechtvaardigd is om in kort geding op een dergelijk vonnis vooruit te lopen.
Overlast staat vast
De kantonrechter merkt op dat tussen partijen geen discussie bestaat over het feit dat sprake is van ernstige en frequente overlast voor omwonenden. Dit blijkt uit vele WhatsApp berichten en e-mails. En ook uit een mutatierapport van meldingen bij de politie. Ook staat vast dat de woningstichting meerdere keren indringend met de huurder sprak.
Geen verbetering door hulpverlening
De huurder stelt dat het spoedig beter zal gaan omdat een hulpverleenster hem bijstaat. De kantonrechter vindt dit argument niet overtuigend. De hulpverleenster is al enige tijd betrokken bij de situatie zonder dat dit tot verbetering heeft geleid. Daar komt nog bij dat de huurder als einddoel voor ogen heeft dat hij elders begeleid gaat wonen.
Overlast onhoudbaar
Hier komt bij dat de overlast voor omwonenden onhoudbaar is. En alle pogingen om de overlast te stoppen bleven zonder resultaat. In de gegeven omstandigheden kan van de woningstichting niet worden gevraagd om te wachten op de uitspraak van de rechter in een zogenaamde bodemprocedure.
Ontruiming en proceskostenveroordeling
De kantonrechter wijst de vordering van de woningstichting tot ontruiming van de woning toe. De bewindvoerder moet de kosten van de procedure betalen. Die kosten bestaan uit explootkosten van € 102,96, griffierecht van € 656,00 en een tegemoetkoming van € 633,00 in het salaris van de advocaat. In totaal gaat het om € 1.391,96. Best een fors bedrag.
Slot
Verhuurt of huurt u een woning en heeft u te maken met overlast? En wilt u - weten wat uw juridische mogelijkheden zijn? Aarzel dan niet contact op te nemen door te bellen naar 0180 – 47 26 75. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!
De uitspraak vindt u hier