Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom
Heeft een werknemer recht op een bonus? En zo ja, op een gedeelte daarvan als hij uit dienst gaat terwijl het jaar nog niet geheel verstreken is? Heeft hij ook recht op een tweede bonus? Over deze vragen sprak de kantonrechter te Rotterdam zich op 19 juni uit.
Relevante feiten
Werknemer is sinds 15 oktober 2007 werkzaam als verkoper binnendienst.
Op 25 juni 2015 ontvangt werknemer een werkgeversverklaring in het kader van zijn hypotheekaanvraag. In de werkgeversverklaring staat dat werknemer de functie van ‘Hoofd Inkoop’ heeft. Verder staat daarin dat werknemer elk jaar in juni een vaste bonus krijgt uitbetaald. De bonus bedraagt een bruto maandsalaris.
In de maand december van de jaren 2015 tot en met 2017 ontvangt werknemer steeds een bonus van € 5.000,00. In de maand december van het jaar 2018 krijgt hij een bonus van € 2.000,00. De loonstrook vermeldt steeds de omschrijving ‘bonus’.
Per 1 juni 2019 zegt werknemer de arbeidsovereenkomst op. Via de kantonrechter te Rotterdam vordert hij het bedrag van € 3.171,60 aan vaste (juni-)bonus en het bedrag van € 1.770,83 aan variabele (december-)bonus.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter stelt voorop dat de arbeidsovereenkomst uit 2007 niets zegt over een bonusregeling.
Het is echter wel een feit dat werknemer sinds 2015 in juni en december een bonus ontving. De vraag is nu of die bonussen een vast onderdeel van het salaris werden. Als dat zo is, kan werknemer aanspraak maken op een deel daarvan in het laatste jaar van zijn dienstverband.
Vervolgens constateert de kantonrechter dat de werkgeversverklaring uit 2015 vermeldt dat een bonus onderdeel uitmaakt van het jaarinkomen. Die bonus wordt elk jaar in juni uitbetaald. Dit blijkt ook uit de salarisstrook van juni 2015, juni 2016, juni 2017 en juni 2018.
Verder vermelden de loonstroken, het visitekaartje en de zakelijke e-mailhandtekening dat werknemer de functie van ‘Hoofd Inkoop’ heeft. Dat verklaart volgens de rechter waarom werknemer die bonus ontving.
Werkgever ontkent dat werknemer de functie van Hoofd Inkoop had. Maar de werkgeversverklaring vermeldt die functie wel. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan de bewering van werkgever dat werknemer als inkoper werkzaam was.
Werknemer ging per 1 juni 2019 uit dienst. De kantonrechter wijst daarom het over de maanden juli 2018 tot en met mei 2019 opgebouwde bedrag aan bonus toe, namelijk € 3.171,60.
Wat betreft de decemberbonus oordeelt de kantonrechter dat werknemer daar geen recht op heeft. Werkgever stelt namelijk dat die alleen werd uitgekeerd als de resultaten van het bedrijf goed waren. Dit blijkt ook uit het feit dat over 2015 tot en met 2017 wel een decemberbonus werd uitgekeerd en over 2018 niet. Dat laatste jaar waren de bedrijfsresultaten veel minder. Ook stelt de kantonrechter vast dat de hoogte van de bonus niet elk jaar hetzelfde was. Dit maakt de stelling van werkgever dat in december alleen een bedrag werd uitgekeerd als het bedrijfsresultaat goed was, geloofwaardig.
De les
Ook als de arbeidsovereenkomst dat niet vermeldt, kan sprake zijn van een bonus. Daarvan is al gauw sprake als de werknemer kan aantonen dat het een vaste gewoonte van werkgever is om elk jaar op dezelfde tijd een bepaald bedrag uit te keren.
Slot
Wilt u meer weten over hoe door gewoonte een arbeidsvoorwaarde ontstaat? Lees dan deze eerdere blog.
Vraagt u zich af of u misschien te maken heeft met een bonus die niet in de arbeidsovereenkomst staat? Neem dan contact op via 0180 – 47 26 75. Of stuur een e-mail aan info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!
De uitspraak vindt u hier