Recht op vergetelheid versus het belang van een goede zoekmachine

donderdag 20 december 2018

Op grond van het ‘recht op vergetelheid’ kan men Google vragen zoekresultaten te verwijderen. Betekent dit dat alle negatieve informatie over iemands persoon op verzoek verwijderd wordt? Zo werkt het niet, zo leert een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 november 2018.

De feiten
Een bekende schrijver verzoekt aan de rechtbank verwijdering van bepaalde zoekresultaten van Google binnen 24 uur. Dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat Google daarmee in gebreke blijft. Volgens verzoeker handelt Google in strijd met de Wet beperking persoonsgegevens (Wbp) en met artikel 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Conflict
De schrijver stelt dat hij achtervolgd wordt door een conflict met een andere persoon. Die andere persoon beschuldigt hem van het vervalsen van academische titels. Daarover voerde de schrijver rechtszaken met die andere persoon. Maar helaas voor hem, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep werd de schrijver in het ongelijk gesteld. Het gevolg is dat het voor de schrijver onmogelijk werd een baan te vinden in de branche waarin hij solliciteerde. Ook vindt de schrijver dat de verwerking van zijn persoonsgegevens door Google langer duurt dan noodzakelijk is.

Tenslotte stelt de schrijver dat verwijzing naar strafrechtelijke gegevens neerkomt op een verboden verwerking van ‘bijzondere persoonsgegevens’.

Verwijzing naar broninformatie
Google stelt daar tegenover dat de zoekresultaten niet onjuist, irrelevant of bovenmatig zijn voor de doeleinden van Google’s verwerking: het aanbieden van een zoekmachine. Ook stelt Google dat de gewraakte links verwijzen naar broninformatie over de schrijver en daarom relevant zijn. Het gaat onder andere om artikelen in gerespecteerde kranten. De zoekresultaten zijn ook niet bovenmatig. Want die maken onderdeel uit van een lijst waarin onder andere ook het LinkedIn profiel van de schrijver staat, en verwijzingen naar pagina’s waarop boeken van de schrijver worden verkocht.

Oordeel rechtbank
De rechtbank overweegt dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) sinds 25 mei 2018 onverkort van toepassing is in de EU. Artikel 48 lid 10 van de Uitvoeringswet AVG (UAVG) bepaalt dat op zaken die vóór 25 mei aanhangig zijn gemaakt de Wbp van toepassing blijft.

De rechter oordeelt dat Google aantoonde dat de zoekresultaten juist, relevant en niet bovenmatig zijn. De verwerking duurde ook niet langer dan noodzakelijk is. De berichtgeving waarnaar Google verwijst, is niet ouder dan 2014 of wordt regelmatig bijgewerkt.

Vervolgens weegt de rechter de belangen af. Enerzijds gaat het om het belang van de schrijver dat de betreffende zoekresultaten niet worden getoond. Anderzijds gaat het om het belang van Google om via de zoekmachine betrouwbare zoekresultaten te tonen en van het publiek om relevante informatie te vinden. In het kader van de belangenafweging moet rekening worden gehouden met de aard van de informatie, de gevoeligheid ervan voor het privéleven van de schrijver en het belang van het publiek om over deze informatie te beschikken.

Belangenafweging
De belangenafweging valt uit in het nadeel van de schrijver. Daartoe overweegt de rechter het volgende.
De door Google getoonde informatie gaat over het professionele optreden van de schrijver, en niet over zijn privéleven. Verder helpt het de schrijver niet dat de rechter zowel in eerste aanleg als in hoger beroep oordeelde dat hij niet over de academische titels beschikt die hij zei te hebben. De berichtgeving over de beschuldigingen dat de schrijver loog over zijn diploma’s is daarom niet evident onjuist, relevant voor het publiek en nog steeds actueel.

De rechter oordeelt verder dat het publiek belang heeft bij de informatie. De schrijver erkent zelf dat hij een publieke persoon is. De mensen moeten daarom weten wat er rondom hem speelt, zodat zij zichzelf een mening kunnen vormen over de aantijgingen aan zijn adres. Dat de schrijver daardoor misschien moeilijker een baan vindt, maakt dat niet anders. Sterker nog, het feit dat de schrijver bij zijn sollicitaties mede als gevolg van de zoekresultaten via Google wordt afgewezen illustreert volgens de rechter het belang dat werkgevers hechten aan die zoekresultaten in de branche waarin de schrijver werk zoekt.

Ook het argument dat sprake zou zijn van een verboden verwerking van strafrechtelijke, en dus ‘bijzondere’, persoonsgegevens baat de schrijver niet. Die stelling doet tekort aan de belangrijke maatschappelijke functie die zoekmachines in het huidige informatietijdperk vervullen door het ontsluiten van informatie op het internet. Dat zou mede gelet op het algemene belang onaanvaardbaar zijn.

De einduitspraak is niet verrassend: de rechter wijst het verzoek om Google te veroordelen de betreffende zoekresultaten te verwijderen af.

Slot
Heeft u vragen over regels in verband met privacy? Neem dan contact op door te bellen naar 06 – 338 24 563. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!

De uitspraak vindt u hier

Deel dit bericht via