Studiekostenbeding is rechtsgeldig, dus opleidingskosten terugbetalen

donderdag 29 augustus 2024

Een werkneemster sluit een studiekostenbeding voor het volgen van een beroepsopleiding. Moet zij na beëindiging van de arbeidsovereenkomst de opleidingskosten terugbetalen? Over deze vraag sprak de kantonrechter te Rotterdam zich uit.

De feiten

Werkneemster is op basis van een zogenaamde Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL-) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als Pedagogisch medewerker in opleiding werkzaam voor een kinderopvangbedrijf. In dat kader is zij vervolgens een studiekostenbeding overeengekomen voor het volgen van een opleiding. Op 31 oktober 2023 eindigt de arbeidsovereenkomst. Werkgever verrekent op grond van het studiekostenbeding € 976,97 met de transitievergoeding die werkneemster ontvangt.

Daar is de werkneemster het niet mee eens. Zij vindt dat de opleiding door de werkgever kosteloos moest worden aangeboden op grond van artikel 7:611a lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW). Dit vloeit volgens haar voort uit artikel 9.2 van de toepasselijke cao Kinderopvang en uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Ook meent zij dat het beding niet transparant (duidelijk) is. Werkgever weerspreekt de mening van werkneemster. Met het studiekostenbeding is niets mis. Verder is werkgever niet verplicht om de betreffende opleiding kosteloos aan te bieden. Daarnaast bestaat op grond van Richtlijn (EU) 2019/1152 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie een uitzondering op de verplichting om opleidingskosten te vergoeden. Het gaat namelijk om een beroepsopleiding die de werkneemster eigenlijk al had moeten doorlopen voordat zij in dienst kwam bij het kinderopvangbedrijf.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter oordeelt dat alleen scholing die verplicht moet worden aangeboden op grond van toepasselijk Unierecht (Europees recht), nationaal recht, een cao of een regeling van een bevoegd bestuursorgaan, kosteloos moet worden aangeboden. Dit geldt echter niet voor beroepsopleidingen en startkwalificaties. De opleiding die de werkneemster volgde was een beroepsopleiding. De kantonrechter is het niet met de werkgever eens dat de werkneemster die opleiding eigenlijk al afgerond had moeten hebben toen ze bij de werkgever in dienst trad. Want bij de beroepsopleiding hoort een opleidingsplek om praktijkervaring op te doen.

Verder is er geen specifieke regel waarom de werkgever de opleidingskosten van werkneemster moest vergoeden. Dit volgt niet uit de cao Kinderopvang. Die laat de mogelijkheid open dat iemand zich eerst voor een opleiding inschrijft en pas daarna een arbeidsovereenkomst aangaat.

Het studiekostenbeding is verder rechtsgeldig. Het voldoet aan de eisen die de Hoge Raad daaraan heeft gesteld.

Ook weegt de kantonrechter mee dat de totale studiekosten van werkneemster € 4.860,00 bedroegen, maar de werkgever slechts € 976,97 bij werkneemster neerlegde.

De einduitspraak luidt dat het verzoek van de werkneemster wordt afgewezen. Ook wordt zij veroordeeld om de proceskosten ter grootte van € 949,00 aan de werkgever moet betalen.

Slot

Wilt u meer lezen over het studiekostenbeding? Check dan deze, deze en deze blog.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact met ons op door te bellen naar 0180 -47 26 75. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!

De uitspraak vindt u hier

Deel dit bericht via