Wanneer een werknemer een tijdelijke arbeidsovereenkomst heeft, moet werkgever op grond van de zogenaamde aanzegverplichting uiterlijk een maand van tevoren schriftelijk aan werknemer melden of de arbeidsovereenkomst wel of niet verlengd zal worden. Doet hij dit niet, moet hij aan werknemer een aanzegvergoeding van maximaal een maandsalaris betalen. Maar wat, als werknemer weet dat zijn arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en werkgever dit heel duidelijk mondeling kenbaar maakte? Die situatie was aan de orde in een uitspraak van de kantonrechter Den Haag van 22 september 2017.
De feiten
In 2016 trad werkneemster in dienst bij Stichting Omniazorg in Zoetermeer. Zij deed dit op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. In 2017 liep de tijdelijke arbeidsovereenkomst af. Omniazorg meldde niet minimaal een maand van tevoren schriftelijk of de arbeidsovereenkomst wel of niet verlengd zal worden. Wel deelde Omniazorg mondeling aan werkneemster mee dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden. In een persoonlijk gesprek herhaalde Omniazorg die mededeling. Vervolgens meldde werkneemster zich ziek. Vervolgens sprak zij met Omniazorg af zich beter te melden en verlof op te nemen tot aan het einde van het dienstverband. Dit gebeurde ook.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat de aanzegplicht is bedoeld om de werknemer meer zekerheid te geven. Ook is de bedoeling dat zo wordt voorkomen dat een werkgever mondeling toezegt dat de tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt verlengd, maar vervolgens die toezegging niet nakomt. Door de wettelijke aanzegplicht wordt de toezegging van de werkgever geformaliseerd. Daardoor weet de werknemer vroegtijdig of hij op zoek moet naar een nieuwe baan.
De kantonrechter overweegt verder dat in dit geval werkneemster tijdig wist dat haar arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden. Zij verkeerde nooit in onzekerheid over de vraag of haar tijdelijke arbeidsovereenkomst verlengd zou worden. Onder die omstandigheden is het naar het oordeel van de kantonrechter ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid’ onaanvaardbaar dat werkneemster zich beroept op het feit dat de aanzegging niet schriftelijk is geschied. De kantonrechter wijst daarom haar verzoek tot uitbetaling van de aanzegvergoeding af.
Conclusie
Deze uitspraak bevestigt opnieuw dat de rechter bij de vraag of een werkgever wel of niet een aanzegvergoeding moet betalen, vooral kijkt naar de bedoeling van de wet. Zie voor een uitspraak waarin op dezelfde manier werd geoordeeld deze blog. Voor werknemers betekent dit dat zij zich af moeten vragen of zij echt niet wisten dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet, voordat zij een aanzegvergoeding via de rechter vorderen.
Slot
Heeft u vragen over de aanzegvergoeding? Of andere vragen over arbeidsrecht? Bel dan naar 06- 338 24 563. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!