Een werknemer verschijnt vaak te laat op het werk. Soms zelfs uren te laat. Ontsloeg werkgever deze werknemer terecht op staande voet?
De feiten
Werknemer werkt voor een transportbedrijf in ploegendienst. Vanaf 2019 wordt werknemer meermalen aangesproken op het feit dat hij te laat op zijn werk verschijnt. Op 9 april 2021 wordt hij geschorst omdat hij zich zonder bericht niet op het geplande tijdstip van 6uur op het werk meldt. Op 13 augustus 2021 wordt hij opnieuw geschorst omdat hij zich opnieuw ruim twee uur te laat telefonisch meldde en niet op het werk verschijnt. De schorsingsbrief vermeldt dat werknemer op 17 mei 2021 een allerlaatste waarschuwing had gekregen. Ook wordt werknemer uitgenodigd voor een gesprek dat op 17 augustus 2021 plaatsvindt om zijn kant van het verhaal toe te lichten. In dat gesprek wordt de werknemer op staande voet ontslagen. Dit ontslag wordt per brief aan hem bevestigd.
Bij de kantonrechter houdt het ontslag op staande voet stand. Werknemer gaat tegen de beschikking van de kantonrechter in hoger beroep. Hij stelt dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven en daarom niet rechtsgeldig is. Ook beweert hij dat hij niet structureel veel te laat op het werk verscheen. Verder zouden gezondheidsproblemen een rol spelen omdat werknemer dicht tegen een burn-out aanzat. Ook maakt de werknemer aanspraak op een transitievergoeding omdat hij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Oordeel hof
Onverwijld
Het hof oordeelt dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven in de zin van artikel 7:677 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Op 13 augustus 2021 is werknemer geschorst. Op 17 augustus 2021 werd hij op staande voet ontslagen tijdens het gesprek dat toen plaatsvond. Dit gesprek kon niet eerder plaatsvinden omdat de directeur pas op 17 augustus 2021 terug was van vakantie.
Structureel te laat
Verder kwam de werknemer volgens het hof structureel veel te laat. Uit de beschikking van de kantonrechter blijkt dat de werknemer in de periode 2 januari 2019 tot en met 12 augustus 2021 243 van de 562 diensten te laat kwam. In bijna de helft van de gevallen kwam hij dus te laat. De werknemer brengt daar niets tegenin. Van belang is verder dat de werknemer vooral in 2021 vaak uren te laat kwam. De frequentie en de omvang van het te laat komen beoordeelt het hof als ernstig. Bovendien is werknemer meerdere malen gewaarschuwd.
Burn-out
Dat werknemer tegen een burn-out aanzat, blijkt niet uit medische stukken. Ook meldde hij die klachten niet aan werkgever. Hij geeft toe dat werkgever naar de oorzaak van het te laat komen vroeg en hem hulp aanbood. Daarop antwoordde de werknemer dat hij zich verslapen had en geen hulp nodig had. Onder die omstandigheden deed de werkgever naar het oordeel van het hof alles wat van de werkgever verwacht mocht worden: het gedrag bespreekbaar maken, naar de oorzaak vragen en hulp aanbieden.
Ernstig verwijtbaar, dus geen recht op transitievergoeding
Het hof beoordeelt het gedrag van de werknemer als ernstig verwijtbaar in de zin van artikel 7:673 lid 7 c BW. Hij kwam vaak (veel) te laat en is meermalen daarop aangesproken. Dit betekent dat hij geen recht heeft op een transitievergoeding. Het hof houdt er daarbij rekening mee dat de lat voor ernstige verwijtbaarheid heel hoog ligt. Maar die lat is dus in dit geval wel gehaald.
De uitspraak
De uitspraak van het hof luidt dat de verzoeken van de werknemer worden afgewezen. Ook moet hij de proceskosten van de werkgever betalen.
Slot
Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan telefonisch contact op door te bellen naar 0180 – 47 26 75. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag.
De uitspraak vindt u hier