Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom
Mag een werknemer re-integratieverplichtingen opschorten omdat werkgever het loon niet betaalt? En dus thuisblijven terwijl hij of zij volgens de bedrijfsarts aan het werk kan gaan? Ja, dat mag, oordeelt de Hoge Raad in een arrest van 17 april 2020.
Relevante feiten en omstandigheden
Werkneemster, een tandartsassistente, werkt sinds 2007 vanuit Duitsland voor twee Nederlandse tandartspraktijken. Op 25 maart 2012 breekt zij bij een ongeluk met de fiets haar linker pols. Sindsdien werkt zij niet meer. Volgens Duitse artsen is zij arbeidsongeschikt.
Vanaf mei 2012 betaalt werkgever geen loon meer aan de tandartsassistente.
Op 4 oktober 2012 stelt de Duitse huisarts van werkneemster een re-integratieplan op. Daarin staat dat zij vanaf 8 oktober 2012 vier uur per dag kan werken. Zij gaat op de aangegeven datum naar het werk. Werkgever stuurt haar echter naar huis. Hij wil dat zij weer volledig aan het werk gaat, of anders niet.
In november 2012 beoordeelt de bedrijfsarts de tandartsassistente. Hij adviseert om voor vier uur per dag aan het werk te gaan.
Vervolgens roept werkgever werkneemster op om op het werk te verschijnen. Dat doet zij niet. Zij laat weten dat zij pas weer aan het werk gaat als eerst haar achterstallige salaris wordt uitbetaald.
Opnieuw roept werkgever de tandartsassistente op om weer aan het werk te gaan. Opnieuw weigert zij dat, onder verwijzing naar haar eis dat eerst haar achterstallige salaris wordt uitbetaald.
Werkneemster vraagt via een deskundigenoordeel aan het UWV of werkgever voldoende deed om haar aan het werk te helpen. Volgens het UWV was dat niet het geval.
Via de kantonrechter en het hof komt werkneemster uit bij de Hoge Raad. Daar vordert zij betaling van achterstallig loon, inclusief de wettelijke verhoging.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad is het niet eens met het oordeel dat het hof velde. Het hof oordeelde dat de verplichting van de werkgever om het loon door te betalen en de verplichting van de werkneemster om mee te werken aan re-integratie niet tegenover elkaar staan in de zin van artikel 6:262 Burgerlijk Wetboek (BW). In dat artikel is bepaald dat wanneer een partij bij een overeenkomst zijn verplichtingen niet nakomt, de wederpartij bevoegd is om zijn verplichtingen die daartegenover staan op te schorten. Dit betekent dat een werknemer op grond van artikel 6:262 lid 1 BW zijn medewerking aan re-integratie mag opschorten als de werkgever zijn loon niet betaalt. Dit geldt ook als het gaat om loon uit een eerdere periode.
Hoe onderbouwt de Hoge Raad dit? Samengevat komt het hierop neer dat zowel de verplichting om loon te betalen en arbeid te verrichten, als de verplichting van werkgever en werknemer om mee te werken aan re-integratie wanneer de werknemer door ziekte arbeidsongeschikt wordt, voortvloeien uit dezelfde arbeidsovereenkomst. Wanneer de werkgever in januari het loon van een werknemer niet doorbetaalt, mag een werknemer om die reden weigeren om in april niet mee te werken aan re-integratie. Want door het loon niet te betalen in januari, komt werkgever een verplichting uit de arbeidsovereenkomst niet na. En daarom mag de werknemer zijn daar tegenover staande verplichting uit de arbeidsovereenkomst om mee te werken aan re-integratie opschorten totdat werkgever het achterstallige loon uitbetaalt.
Ook oordeelt de Hoge Raad dat tussen de loonvordering van werkneemster en de verbintenis om mee te werken aan haar re-integratie voldoende samenhang bestaat in de zin van artikel 6:52 lid 1 BW.
De Hoge Raad verwijst partijen naar het hof ’s-Hertogenbosch om de zaak verder te behandelen. Het is afwachten wat dit oordeel van de Hoge Raad voor de tandartsassistente oplevert.
Slot
Bent u werkgever of werknemer? En heeft u juridische vragen in verband met ziekteverzuim? Aarzel dan niet om contact op te nemen door te bellen naar 0180 – 472 675 of 06-338 24 563. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!
Het arrest van de Hoge Raad vindt u hier